De Italiaanse Renaissance-kunstenaars
De Italiaanse Renaissance heeft de wereld- en Europese cultuur op een grote verscheidenheid aan manieren beïnvloed. Door de geschiedenis heen heeft misschien geen enkele periode een grotere invloed op kunst gehad dan de Renaissance, die plaatsvond tussen 1400 en 1527. De vroege Renaissance, toen Botticelli en Angelico experimenteerden met realisme, vond plaats tussen 1400 en 1490. De Hoge Renaissance vindt daarna plaats, tussen 1490 en 1527, toen kunstenaars als Da Vinci, Michelangelo en Raphael aan het werk waren.
Hoewel de precieze oorzaak van de Renaissance niet bekend is, geloven sommige geleerden dat de verschuiving plaatsvond vanwege de economische instabiliteit van Italië en het gebrek aan investeringsmogelijkheden in de 14e eeuw, waardoor de rijken in plaats daarvan de kunst financierden. Als zodanig breidde de interesse in kunst zich uit en dit effect duurde enkele eeuwen.
Met methoden variërend van schilderkunst tot beeldhouwkunst en architectuur, creëerden vooraanstaande kunstenaars zoals Michelangelo, Raphael en Da Vinci nieuwe manieren om te experimenteren met perspectief en naturalisme. Ze breidden kunst uit om nieuwe expressieve hoogten te bereiken. In de schilderkunst leidde de Renaissance tot een opleving van het realisme. Kunstenaars werkten aan het creëren van kunst die het leven kopieerde, zoals te zien is in de iconische Mona Lisa, waar Da Vinci zachte, wazige randen en realistische schaduwen gebruikt, waardoor een afbeelding van een hedendaagse figuur ontstaat. Michelangelo's David is een ander voorbeeld van de groeiende realismebeweging in die tijd.
Bovendien werd er een nieuw type schilderkunst gecreëerd: fresco. Door verf op nat pleister aan te brengen, zijn fresco's kunstwerken met een mat oppervlak, die lang meegaan en vol kleur zitten. Een goed voorbeeld is Raphels School van Athene.
De beroemdste schilderijen uit de Renaissance zijn misschien wel die van Botticelli. De geboorte van Venus en Primavera worden beschouwd als een van de grootste renaissancekunstwerken, omdat ze destijds experimenteel waren vanwege hun enorme omvang en onderwerp.
De renaissance beperkte zich niet alleen tot kunst. In de architectuur brengt de renaissance een interesse in symmetrie, bogen en vormen over. Dit leidde tot wereldberoemde creaties zoals Brunelleschi's Duomo in Florence en de façade van de Sint-Paterbasiliek in Vaticaanstad.
Stoutmoedige Italiaanse schrijvers zoals Boccaccio, Petrarca en Montagne haalden inspiratie uit de Latijnse en Griekse literatuur om werken te creëren met de rijkdom van klassieke auteurs. Muzikale componisten zoals Palestrina, Lassus, Victoria en Garbieli begonnen te experimenteren met verweven polyfonie om prachtige harmonieën te creëren, veel gelaagder dan middeleeuwse precedenten.
Veel van de grote kunstenaars van de renaissance waren polymaths: ze waren niet alleen bedreven in kunst en muziek, maar ook in wetenschap. De beroemdste renaissancekunstenaar was misschien wel Leonardi Da Vinci, die vaak wordt aangeduid als "Renaissanceman" vanwege zijn brede specialisaties, waaronder techniek, wetenschap, schilderkunst, architectuur en uitvindingen.
Polymaths zijn een bewijs van het renaissanceperspectief van leren als een levenslange passie. Het wordt gezien als een gouden periode van vooruitgang en heeft al eeuwenlang creatievelingen beïnvloed met iconische werken die als grote inspiratiebron dienden.
Tegenwoordig wordt de Italiaanse renaissance vaak aangehaald als het hoogtepunt van de kunstgeschiedenis. Met zijn sterke kenmerken en nadruk op evenwicht en humanisme, heeft de kunst die in deze tijd werd geproduceerd nog steeds een grote invloed op de wereld van vandaag.